Dat kwam naar voren in de tweede bijeenkomst van het expertteam mechanische onkruidbestrijding van LTO, onderdeel van het landelijke praktijkprogramma ‘Weerbaarheid in de Praktijk’. In de eerste bijeenkomst werd duidelijk dat diverse land- en tuinbouwsectoren van elkaar kunnen leren betreffende duurzaam onkruidbeheer.

Een integrale kijk op het bedrijf wordt ook wel een holistische kijk genoemd: de samenhang van factoren bekijken die van invloed zijn op de onkruidgroei en bestrijding. Zo is het bouwplan een belangrijke factor. In een bepaald gewas kan een onkruidsoort een resistentie hebben opgebouwd tegen een herbicide. Straatgras kan bijvoorbeeld een probleem zijn in een gangbare teelt waarvoor de grond wordt geploegd, maar niet in een biologische teelt van hetzelfde gewas waarvoor niet-kerende grondbewerking wordt toegepast.

Het bouwplan heeft zodoende op de langere termijn effect op het onkruidbeheer. Daarnaast is het bemestingsplan van invloed: welke meststoffen worden op welk moment toegediend, en wanneer vindt beregening plaats?

Input mechanisatietechniek

In het expertteam worden praktische ervaringen, knelpunten en technische ontwikkelingen uit diverse land- en tuinbouwsectoren uitgewisseld, waaronder onze sector. Daarnaast is er input vanuit de mechanisatietechniek. Een aantal mechanisatiebedrijven combineert traditionele of nieuwe schoffeltechniek met geavanceerde aansturingstechnologie als camera’s en sensoren. In de praktijk blijkt zo’n combinatie nog niet altijd mogelijk te zijn.

Bedrijven die werk maken van agrobiodiversiteit met bijvoorbeeld bloemenstroken rondom percelen, kunnen die stroken goed onkruidvrij houden met teelttechnische maatregelen: een mengsel zodanig kiezen dat de bloeiboog zo lang mogelijk duurt, stroken niet bemesten en niet te kort maaien. Een bloemenstrook kan dan twee tot drie jaar blijven staan.

Arno Engels