Foto: Abemec/KWH

De bijeenkomst was een vervolg op eerder overlegmet de Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT), over de werkwijze van beoordelen van driftreducerende technieken (DRT). Kwekers willen investeren in nieuwe spuittechniek die middel efficiënt op de juiste plek in het gewas krijgt, met zo weinig mogelijk drift.

Het gaat met name om meer keus in op- en zijwaartse spuittechniek. Op de DRT-lijst staat alleen de mastspuit met gatdetectiesensoren die bovendien alleen is beoordeeld voor toepassing in ‘hoge laanbomen’. Voor ‘spillen’ en ‘opzetters’ staat alleen de ‘axiaalspuit of dwarsstroomspuit’ op de DRT-lijst, in combinatie met 95%-driftreducerende doppen. In de boomkwekerij worden echter meer hoge gewassen gekweekt, denk bijvoorbeeld aan heesters en coniferen in grote maten, vormbomen en meerstammige bomen.

Minimale DRT-eis 75%

Op de DRT-lijst staan diverse op- en zijwaartse spuittechnieken die zijn beoordeeld voor toepassing in andere sectoren, zoals in de fruitteelt. Die kunnen kansrijk zijn voor de boomkwekerij. Kan er een vertaalslag naar onze sector gemaakt worden, hoe en wat is hiervoor nodig? Over deze vragen buigen we ons nu samen met de TCT, het Ctgb en Wageningen UR.

Vanuit het Activiteitenbesluit is de minimale DRT-eis 75% (geldt voor alle teelten/sectoren). Een hogere DRT-eis op het etiket van een middel is leidend (strengste voorschrift). Het Ctgb hanteert sectorspecifieke driftpercentages om de toelating van een middel te kunnen toetsen. Deze driftpercentages zijn berekend met de WUR Drift Calculator.

Verschillende referentiespuiten

Tijdens het overleg zijn diverse hoge gewassen in beeld gebracht, wensen vanuit de praktijk kenbaar gemaakt, en toelichtingen gegeven op driftpercentages en driftreductie-onderzoek. Ook is verkend wat nodig is voor een vertaalslag van spuittechnieken voor de fruitteelt naar de boomkwekerij.

Een vertaling is niet zomaar te maken, omdat in driftonderzoek verschillende referentiespuiten worden gebruikt (dwarsstroomspuit in fruitteelt, axiaalspuit/blower in laanbomen) en verschillende spuitvrije zones (3 m bij fruitteelt, 5 m bij laanbomen) en omdat de driftreductie voor de verschillende teelten wordt vastgesteld op een andere afstand door de andere teeltvrije zones die gelden.

Het overleg was wel constructief en gaf de nodige inzichten. Eind dit jaar staat vervolgoverleg gepland.

Arno Engels