50% hernieuwbare grondstoffen: ‘Alles moet wel meewerken’

vrijdag 19 april, 2024

Streven naar 50% hernieuwbare grondstoffen in potgrond in 2030: dan moet er volgens de partners van het potgrondconvenant wel ‘alles en ook alles wel meewerken’.

Een van de aanbevelingen die Wageningen University & Research in het onderzoeksrapport ‘Hernieuwbare grondstoffen voor groeimedia’ doet, is: streef naar een aandeel hernieuwbare grondstoffen van 50% in groeimedia (potgrond en substraten, dus) in 2030.

„Wij en alle convenantspartners zien het rapport als een mooi en robuust basisdocument dat goed inzicht geeft in de toekomstige mogelijkheden en onmogelijkheden qua beschikbaarheid van hernieuwbare grondstoffen”, reageert Han de Groot (directeur Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland) namens de brede coalitie van overheden en vakorganisaties die eind 2023 het potgrondconvenant ondertekenden. „Goed werk van de onderzoekers, met veel input vanuit de praktijk.”

Doelstelling 'zeer ambitieus'

De doelstelling 50% hernieuwbare grondstoffen is volgens de brede coalitie wel ‘zeer ambitieus’. „Dan moet alles en ook alles wel meewerken”, stelt De Groot. In het convenant zijn de volgende acht randvoorwaarden gekoppeld aan het streefpercentage:

  1. De hernieuwbare grondstoffen moeten er in voldoende hoeveelheid van voldoende kwaliteit en veiligheid zijn;
  2. Het onderzoek van WUR gaat uit van een bepaalde verhouding tussen deelmarkten. Een significant wijziging in de verhouding tussen deelmarkten heeft invloed op de haalbaarheid van de doelstelling;
  3. De bereidheid van marktpartijen om de ambitie ook te onderschrijven. Het is namelijk van belang dat afnemers zich dan ook realiseren dat potgrond en substraten, door duurdere grondstoffen, in prijs zullen stijgen. De klant moet ook bereid zijn een meerprijs te betalen;
  4. Geen oneigenlijke concurrentie met laagwaardige toepassing van biogrondstoffen in energieproductie of landbouw. De rijksoverheid heeft een belangrijke rol in het versneld afbouwen van de ondersteuning op lagetemperatuurwarmte uit houtige biogrondstoffen;
  5. Een internationaal gelijk speelveld, zodat niet enerzijds grote inspanningen worden verricht om in Nederland minder veen te gebruiken. Terwijl er wel import plaatsvindt van substraat of producten die geteeld zijn op substraten met een hoog veengehalte. Opmerking: het convenant gaat over milieu-impact, niet over veenreductie;
  6. Voldoende locaties (en vergunningen) om hernieuwbare grondstoffen te produceren in Nederland of directe omgeving;
  7. Voldoende betrouwbare en betaalbare technologische oplossingen voor het bewerken van bepaalde reststromen die in het onderzoeksrapport zijn genoemd;
  8. Europees gelijke eisen aan hernieuwbare grondstoffen.

Arno Engels

Meer nieuws

© 2024 LTO Vakgroep Bomen en vaste planten - LLTB - LTO Noord - ZLTO
Disclaimer - Privacy statement