Minister blijft inzetten op vermindering chemische gewasbescherming

Dat schrijft de minister aan de Tweede Kamer. In de toekomstvisie die is opgesteld door de overheid en de land- en tuinbouw, staan drie strategische doelen die gezamenlijk worden nagestreefd:
- Teeltsystemen in de plantaardige sectoren zijn weerbaar;
- Gewasbescherming leidt tot nagenoeg geen emissies naar het milieu en nagenoeg geen residuen op producten;
- Land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden.
In het uitvoeringsprogramma wordt gewerkt met jaarplannen en jaarlijkse monitoring van de voortgang richting 2030. Langs deze weg volgt de minister of de doelen worden gehaald. Wiersma vindt het stellen van tussendoelen niet noodzakelijk. Download hier het jaarplan 2025 van het uitvoeringsprogramma.
De minister blijft wel inzetten op vermindering van chemie, maar een werkgroep (met daarin sectorvertegenwoordigers, teeltadviseurs en overheidspartijen) bekijkt wel regelmatig welke knelpunten er in de gewasbescherming bestaan. Gezamenlijk wordt ook gezocht naar oplossingen.
Middelen voor kleine teelten, vrijstelling in acute noodsituaties
Op het afgelopen slotsymposium van het LTO-programma ‘Weerbaarheid in de praktijk’, waaronder de innovatiekringen vallen, meldde LVVN al dat de overheid op de lange termijn de transitie naar weerbaar en nagenoeg emissieloos kweken blijft financieren in de vorm van PPS-projecten (publiek-private samenwerking). Het bedrijfsleven kan voor praktijkgericht onderzoek naar alternatieve gewasbeschermingspraktijken een aanvraag indienen.
Wiersma noemt verder het Fonds Kleine Toepassingen als kans om middelen voor kleine teelten (zoals in de boomkwekerij) toegelaten te krijgen. De sector kan daarnaast een vrijstelling aanvragen voor het gebruik van niet-toegelaten middelen in acute noodsituaties. Zo’n vrijstelling kan de minister verlenen voor beperkte tijd: 120 dagen.
Eind vorig jaar publiceerden CLM Onderzoek & Advies en Royal HaskoningDHV een tussenstand over het streven naar de doelen vanaf 2030. Die tussenstand omvat de jaren 2020-2023. Momenteel wordt gewerkt aan de monitoring van 2024.
Arno Engels