Adviesrapport Bossenstrategie benoemt duidelijk kansen en knelpunten boomkwekerij
Het rapport dat is opgesteld door de Werkgroep Genenbronnen en Plantmateriaal, is maandag officieel op een digitale bijeenkomst gepresenteerd aan de opdrachtgevers: het Ministerie van LNV en de provincies. De werkgroep bestond uit deskundigen uit de plantsoenketen. Voor de boomkwekerij heeft André Wijnstra, voorzitter van de LTO Cultuurgroep Bos- en Haagplantsoen, eraan meegewerkt.
Tot 2030 zijn naar schatting 161 miljoen bomen en struiken nodig. Hiervoor zijn onder andere langjarige afspraken met kwekers en garanties voor hun afzet nodig. Wijnstra onderstreepte dat tijdens de presentatie. „Voordat wij gaan investeren in zaden, willen wij wel graag een vorm van garantie krijgen. We hoeven echt niet elke eik verkocht te hebben voordat de eikel de grond in gaat, maar wel dat gevraagde volumes worden afgenomen.”
Belangrijk knelpunt: beschikbaarheid van zaad
Kwekers zijn nu nog terughoudend op de plannen uit de Bossenstrategie, zo staat ook in het rapport, wat te maken heeft met overheidsplannen in het verleden. Toen waren er ook veel planten nodig, maar die werden na een drie- tot vierjarige teelt amper afgenomen. „We zitten daarom nu in een vacuüm”, zei Wijnstra, „maar ik ben ervan overtuigd dat het ons, met de adviezen uit het rapport en met de zaadhandel, lukt om de plannen uit de Bossenstrategie te kunnen verwezenlijken.”
Een belangrijk knelpunt is de beschikbaarheid van zaad. De toekomstige zaadbehoefte voor de Bossenstrategie is geïnventariseerd door de LTO Cultuurgroep, Treeport Zundert en handelsgroep BoHeZa. „We wisten al jaren dat er bij verschillende soorten knelpunten waren; die zijn nu met cijfers duidelijk geworden”, vertelde Wijnstra op de presentatie van het rapport. „Ook dit najaar zijn er weer tekorten. De natuur bepaalt het zelf.”
Om zaadtekorten in de toekomst te kunnen afdekken, zijn nieuwe zaadbronnen nodig. Daarbij is de overheid nodig. „Investeringen in nieuwe bronnen kunnen niet uit de private sector komen”, stelde Wijnstra. Het zijn langdurige investeringen in grond en materiaal. „Het duurt 15-20 jaar voordat een zaadgaard van boomzaden in productie komt.”
LNV: beschikbaarheid materiaal is allesbepalend
Tijdens de bijeenkomst overhandigde Hank Bartelink, voorzitter van de werkgroep, het rapport aan Donné Slangen (waarnemend Directeur-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied, Ministerie van LNV) en Hagar Roijackers (gedeputeerde provincie Noord-Brabant en portefeuillehouder Bossenstrategie in Bestuurlijke adviescommissie Vitaal Platteland).
„Het gaat om forse aantallen bomen en struiken”, reageerde Slangen, „en het gaat ook vooral om kwaliteit. Al het materiaal beschikbaar hebben is allesbepalend voor de Bossenstrategie.” Roijackers: „Het samenspel met kwekers is een win-win-situatie.”
Download HIER het rapport 'Planten voor de toekomst'.
Arno Engels